Eerst beroepsmatig, maar ik wilde eigenlijk op deze site wat hersenspinsels kwijt over het pleziervaren, en de beleving ervan met de haat/liefde verhouding van een onophoudelijk onderhoud (koop een boot.....)
Eigenlijk is het voor de 2e keer dat ik een recreatievaartuig bezit, de eerste was een Kagenaar in 1967 gekocht van een jong stel die er op woonden, eigenlijk een spontane koop, om maar wat voor mezelf te hebben.
Ik was in die tijd in loondienst bij een scheepvaartbedrijf in het Rotterdamse, en vrijgezel dus dan maar een boot.
Het scheepje was van boord tot boord opgebouwd met hechthout, met levensgrote ramen, en met een Ford Anglia een benzinemotor van 30 pk met een versnellingsbak er achter, welke je als hij eenmaal goed liep over kon zetten op carburine, een soort tractorpeteroleum wat heel wat voordeliger was dan benzine.
Sturen deed je gewoon met een ijzeren roer met idem helmstok, waar ik niet veel mee heb gedaan, eigenlijk een kat in de zak, geen ligplek dus zomaar onbeheerd onder de E36 later A20 in de Zuidvliet en in het voorjaar weer van de hand gedaan voor een paar duizend gulden minder (slechte investering).
Zo was ik wat huiverig om na mijn binnenvaartvak een pleziervaartuig te bemachtigen werd ik zoals ik al eerder schreef overgehaald om de voormalige passagiers- reddingsloep van een oceaanreus aan te kopen een gegalvaniseerde geklonken sloep waar de kajuit in 1965 was opgebouwd met hardglasramen gekit in stalen flenzen
en zoals je op de foto's zag eerst met een houten stuurscherm-tentzeiltje wat de vorige eigenaar verbouwd heeft tot stalen volwaardige stuurhut.
De voortstuwing geschied door een Mercedes O M 636 van +/- 36 pk met een PRM koppeling en heb een binnen en buitenbesturing.

In deze staat kwam dus de Vrijbuiter in mijn bezit, wel wat verminkt door het achter kajuitje dat zelfs iets achterover helt tegen de zeeg van het scheepje in maar het was toch ook wel weer een stoer scheepje, mooi breed 3,40 met royale gangboorden en een stoer hekwerk om het hele schip echt een kloek in het water, in april 1996.
Een ding stond me wel tegen ik zag wat roeststrepen onder het U profiel vandaan komen wat diende als berghout met daar boven een kunststof tros wat moest dienen als zowel bescherming als verfraaiing met een leguaan stond het wel op zo'n scheepje.
Daar ik niet vreemd was met roest bikken en onderhoud dacht ik dat wel onder de knie te krijgen en maakte mij daar dan ook geen zorgen om.
Omdat ik geen ervaring had met het recreatieve varen bood een neef van An mijn vrouw aan om mij in dat vak in te wijden en gingen we samen het scheepje uitproberen,
op woensdag vertrokken we vanuit het kanaal van Steenenhoek waar we van de watersportvereniging een zwerfplek hadden gekregen richting Gorinchem, om via de lange brug en het Merwede kanaal naar Jutphaas te varen waar we overnachten.
Een hele belevenis, alles vreemd je moest van alles het je eigen maken, en onderweg ook nog een thermostaat op de motor geplaatst, die zat er gewoon niet tussen.
Het moet gezegd, de bedden slapen heerlijk, en vervolgden we onze reis naar Utrecht, ik keek mijn ogen uit voor het eerst van mijn leven voer ik door de Oude Gracht
en via de Weerdsluis de Vecht op naar Maarsen.

Tot zover nu ik moet eerst weer copy aanmaken.
Groet, Willem.